shadow

Verkiezingskoorts 5

Toen de Duitsers in 1940 ons land bezetten beslisten ze, gelet op het “grenzeloos ongedisciplineerd karakter” van de Belgen, de lokale besturen zoveel mogelijk in Belgische handen te laten. Op 22 mei 1940 waren er nog drie gemeenteraadsleden in Borsbeek aanwezig, en zij vormden dus het tijdelijke college van burgemeester en schepenen. Toen burgemeester Reusens (die bij het uitbreken van de oorlog  gevlucht was, wat hem na de oorlog een veroordeling wegens ‘postverlating’ kostte!) terugkeerde, nam hij opnieuw zijn ambt op, maar de schepenen veranderden zowat om de haverklap, dikwijls op bevel van de Feldkommandantur. Ook de socialist Louis Pultau werd in april 1941 aangesteld als tijdelijk schepen in vervanging van Henri Altenhoven. Pultau zou zijn schepenambt neerleggen na de Duitse aanval op Rusland: hij werd dan een sterk geëngageerd verzetsman en communist.

Bij verordening van 28/05/1941 werden de gemeenteraden opgeheven en werd het bestuur volledig overgedragen naar het college van burgemeester en schepenen.

Bij de bevrijding werd de gemeenteraad terug ingesteld met een eerste zitting op 13/11/1944, zitting waarin Pultau de aanwezigheid van raadsleden Weyns en De Clippeleir wraakte als leden van de (door de oorlog aangebrande) “Concentratielijst” (zie Verkiezingskoorts 4). Maar het zou nog duren tot november 1946 eer er weer gemeenteraadsverkiezingen werden georganiseerd. En de gevolgen van oorlog en repressie speelden in deze verkiezingsperiode een grote rol! Was bij een vorige verkiezing de hamvraag hoe katholiek de kandidaten waren, dan werd nu de vraag gesteld hoe patriottisch (of integendeel hoe zwart!) zij tijdens de oorlogsjaren waren geweest.

Er waren een goede tweeduizend stemgerechtigden en die hadden een (voor die jaren toch) ruime keuze, want niet minder dan 5 lijsten dongen naar de gunst van de kiezer (toegegeven, het is niet de luxe van 2012, maar toch, ze waren al goed op weg!). En vrouwen op de lijst? Bij de 39 kandidaten die zich presenteerden was er één (1) vrouw, Mevr. Sano-Vervoort; voorlaatste op de lijst 1. Er moest toen niet veel ‘geritst’ worden…

Lijst 1 was de CVP (Christelijke Volkspartij), met als lijsttrekker Edmond Snacken. Maar de samenstelling van die lijst zorgde voor heel wat heibel : er werden op de pollvergadering twee kandidaat-lijsttrekkers naar voor geschoven: Snacken, en Henri Altenhoven, voormalig schepen voor de concentratielijst. Bij de stemming van de partijleden kreeg Snacken 144 stemmen en Altenhoven 53. Dus werd Snacken officieel lijsttrekker, tot ongenoegen natuurlijk van Altenhoven en de zijnen, die beslisten met een aparte lijst op te komen.

 

cvp1946

 

 

Maar voor Snacken was de miserie nog niet ten einde, want hij werd er door Louis Pultau van beschuldigd “een zwarte” te zijn. Waarom? Omdat hij tijdens de oorlog getuige was geweest bij het huwelijk van een Hollandse collaborateur. Later verklaarde hij daarover, helemaal in de sfeer van het toenmalige correcte denken : “Ik heb liever dat twee personen wettig door den echt verbonden zijn, dan dat ze zomaar eenvoudig zouden samenhokken. Mijn geweten verplicht mij daarin te helpen…”

Een van de belangrijkste programmapunten van Lijst 1 was de verbetering van de dienstverlening op het gemeentehuis, want die was volgens hun pamflet beneden peil: “Sterft ge, dan zijt ge bijlange niet zeker dat g’in uw putteken gestopt wordt. Trouwt ge, dan gebeurt het dat ge met uw schoonmoeder in den echt verbonden wordt, niet met uw bruidje…”.

Lijst 2 was de BSP (Belgische Socialistische Partij) . Die schoot met scherp op “de achterlijke CVP”, op “de katholieken [……] die onze gemeenten tientallen jaren hebben bestuurd en nergens iets behoorlijks tot stand brachten.[…] Zij denken slechts aan eigenbelang, aan verkwezeling”. En natuurlijk werden de vaderlandse snaren aangetokkeld: “Het Belgisch gerecht heeft de zwarten reeds van de gemeentehuizen gehaald. De kiezers moeten er de vrienden van de landverraders uit verwijderen”. Op deze lijst was Carolus Balcaen kopman, want het vorige socialistische gemeenteraadslid, Louis Pultau, had hier de Kommunistische Partij opgestart, die als Lijst 3 was ingeschreven. (Een lijst, tussen haakjes, die door de socialisten van “zakkenvullerij” werd beticht!). Ook voor de communisten was de CVP (in haar twee gedaanten!) kop van jut, “de partij die rekenen kan op de milde steun van de rijkgewoekerde judassen en een leger propagandisten in priestergewaad, betaald nochtans met de centen van Jan en alleman”. Maar de brave Borsbekenaren moesten toch een beetje zachter aangepakt worden, zonder het toen gebruikelijke antiklerikalisme; dus als ze zich richtten tot de “geloovige werkers, middenstanders en boeren” werden die aangespoord “zich niet langer te laten bedriegen door deze menschen. Zij zijn uw ergste vijanden, uw ergste uitbuiters, zij willen u voor hun wagen spannen door het misbruiken van uw geloof. Zij willen u arm en verdrukt houden, om u des te beter te kunnen uitzuigen”.

 

 

komm

 

 

Lijst 4 noemde zich “De Vrije CVP”, met Henri Altenhoven op de tweede plaats; “vrije CVP” om een onderscheid te maken met de Lijst nr.1 “die zich ten onrechte CVP-lijst noemt, zich enkel met de VEEREN van de CVP tooit, en er den geest niet van bezit…” Is het tenslotte niet “beter den GEEST van de CVP te bezitten, dan ALLEEN de benaming ervan zoals met lijst n° 1 het geval is”? Op hun lijst geen vrouw? Een bewuste keuze “enkel omdat wij geen tweedracht wilden brengen in de rangen van de vrouwenbeweging…”.

En tenslotte was er Lijst 5, de lijst van de “Onpartijdige Middenstanders, neringdoeners en hoveniers”. Ook zij konden geen greintje respect opbrengen voor lijsten 1 en 4, dat “zijn immers de knechten der groot Financie, Bankiers en Fabrikanten, dezelfde woekeraars die tijdens de bezetting de plak zwaaiden, de dienaars van Hitler […] de beschermers der groote landverraders.[…] de parasieten die niets anders doen dan verdeeldheid zaaien onder de bevolking om des te gemakkelijker hun zakken te kunnen vullen […] Zij zijn de dienaars der grootwoekeraars die speculeeren op uw zweet. Zij hebben van U allen slaven gemaakt. Zij speculeeren op uw spaarpenningen, op uw bezit en deze menschenpennelikkers, dik gepensioneerden, gaan zich nog wat vetter maken en op uwen rug omhoog komen…”.

 

002

 Toch wel jammer dat op 14/10/2012 in Borsbeek Lijst 5 niet opkomt: we hadden met veel genoegen deze poëtische en wervende slogan cadeau gedaan!!!

 

En de resultaten? Lijst 1 haalde ongeveer 60% van de stemmen, Lijst 2 11%, Lijst 3 8%, Lijst 4 17% en tenslotte Lijst 5 3%

Dat betekende dat Lijst 1  alle zetels inpikte, zodat zelfs een kandidaat op die lijst die slechts vier (4!) stemmen haalde, een zitje in de gemeenteraad veroverde!

Edmond Snacken werd bij besluit van de regent d.d. 27/02/1947 tot burgemeester aangesteld. Hij zou tot 31/12/1958 dit ambt waarnemen.

PJ.

———————————————————————————————————————————-

Bronnen:

De Bens, Els: De Belgische pers onder Duitse censuur (1940-1944). Antwerpen, DNB, 1973.

Wouters, Nico: Oorlogsburgemeesters 40-44. Lokaal bestuur en collaboratie in België. Tielt, Lannoo, 2004.

DocC Borsbeek: dossier 000SN115

Verkiezingskoorts 4

De woelige jaren dertig: de internationale verhoudingen raakten steeds meer gepolariseerd, alsof het westen het toneel zou worden van een tweestrijd tussen de totalitaire regimes nationaal-socialisme en communisme, tussen Berlijn en Moskou. Ook België was in de ban van die links/rechtsopdeling. In het Noorden van het land was er in Vlaamsgezinde katholieke kringen een tendens naar samengaan met de gematigden binnen het Vlaamse nationalisme, een “Vlaamse concentratie”. En toen bij de wetgevende verkiezingen van 1936 de katholieke partij zware verliezen leed – voor een groot deel ten voordele van die Vlaamse nationalisten – was de druk zo sterk dat in december 1936 een beginselakkoord werd ondertekend tussen de Katholieke Vlaamse Volkspartij (KVV) en het Vlaams Nationaal Verbond (VNV). Een lang leven was dat akkoord evenwel niet beschoren, want de Belgische bisschoppen zwaaiden weer eens met de kromstaf en veroordeelden dit akkoord. Dat echter toch sterk genoeg bleef om bij de gemeenteraadsverkiezingen van 16 oktober 1938 in (volgens de telling van Bruno De Wever) zo’n honderd gemeenten “concentratielijsten” te laten opkomen. Onder meer in Borsbeek. Ook hier werd tussen KVV en Vlaamse nationalisten een akkoord afgesloten om met één lijst naar de kiezer te gaan. Maar omdat zulk akkoord slecht viel bij de christen-democratische vleugel van de KVV, werden de kandidaten hier onder druk gezet, en werd het (ondertekende) akkoord naar de prullenmand verwezen; de KVV moest onder eigen vlag aantreden.

En zo konden de circa 2000 Borsbeekse kiezers hun keuze maken tussen drie lijsten:

Lijst 1, de Katholieke Vlaamsche Volkspartij (KVV), met Florent Reusens en Frans Pittoors als belangrijkste kandidaten;

Lijst 2, het Kristen Vlaamsch Blok (KVB) als concentratielijst met als kopman Henri Altenhoven en aannemer August Reusens op de vierde plaats ;

lijst 3 tenslotte, de Belgische Werkliedenpartij (BWP) onder de leiding van Louis Pultau, al sedert jaren gemeenteraadslid.

En het ging er weer bitsig aan toe, vooral tussen de concentratielijst en de socialisten. De KVV hield zich grotendeels buiten die strijd, tot ergernis natuurlijk van de concentratiemannen, die met scherp schoten op de “woordbrekers van Lijst 1”. Naast hun “woordbreuk” kregen ze ook het verwijt “de socialisten vrij spel te geven en zich om het roode gevaar niet te bekommeren” en, o gruwel, er zelfs eentje op hun lijst te hebben “die men gerust ‘liberaal’ kan noemen”. Maar, gelet op het “rode gevaar”, was het toch vooral de lijsttrekker van de socialisten, de “vuile zwarte pot” Pultau, ook de “rooden führer” genoemd, die het zwaarst te verduren kreeg. Hem werd verweten “via huichelarijen langs de godsdienst om, de volksklas voor het marxisme te winnen, en dit spijts hun haat en oorlog aan den godsdienst”. De propaganda van de BWP werd afgedaan als “vrijmetselaarspraat” en Pultau werd, zoals het bij een framasson past, met de titel “broeder” aangesproken. (Of Pultau écht een vrijmetselaar was, deed tenslotte niets ter zake!). Lijst 1 kreeg bovendien het verwijt al afspraken te hebben gemaakt met de socialisten, en zelfs zover te willen gaan dat “godloochenaar en kristenvijand” Pultau schepen van onderwijs zou worden.

 

kvb1938

 

De socialisten van Lijst 3 antwoordden ook met scherp: vooral de concentratiekandidaten moesten het ontgelden, “die pro-Duitsche kwakzalvers van het Vee en Vee, onze Hitlerknechtjes.” En, opmerkelijk, ook de BWP trok de Vlaamse kaart, want “de socialisten trachten steeds de Vlaamsche grieven op te lossen […]; de gemeente moet door en door Vlaamsch bestuurd worden en een voorbeeld zijn voor de volledige vrijmaking van het Vlaamsche Volk”. En in de propaganda van die “godloochenaars” werden zelfs tranen geplengd over bestormde bisschoppelijke paleizen, over op straat geworpen kruisbeelden en Lievevrouwbeelden, en over aangevallen priesters…

bwp1938

 

 

En wat besliste de kiezer? Lijst 2, KVB, de concentratielijst, haalde het vrij overtuigend met 817 stemmen (vier zetels) tegen 653 (drie zetels) voor de KVV (lijst 1) . De socialisten haalden tenslotte met 516 stemmen twee zetels. In de eerste zitting van de nieuwe raad, op 21 januari 1939, werd de burgemeesterssjerp aan Florent Reusens van de KVV gegeven, terwijl de concentratielijst twee schepenen kreeg, Henri Altenhoven voor onderwijs en August Reusens voor openbare werken. Niet lang daarna zou de Tweede Wereldoorlog beginnen.

PJ

———————————————————————————————————————————–

Bronnen:

Archief provincie Antwerpen, fonds Burgemeesters PAA603, dossier 765

DocC Borsbeek, dossier 000SN115

De Wever, Bruno: Greep naar de macht. Vlaams-nationalisme en Nieuwe Orde. Het VNV 1933-1945. Uitgeverij Lannoo, Tielt 1994

Verkiezingskoorts 3

Na de Eerste Wereldoorlog veranderde er heel wat in onze vaderlandse politiek, ook het kiesstelsel. Het algemeen enkelvoudig stemrecht werd ingevoerd, zij het alleen voor mannen vanaf hun 21ste. Vrouwen moesten zich nog tevreden stellen met kiesrecht op het gemeentelijke vlak…

Dat bracht natuurlijk met zich dat het aantal kiesgerechtigden fors de hoogte inging: voor Borsbeek zo’n 700 in 1921 , rond de 1100 in 1926.

Met de veranderende kieswetgeving veranderde tevens het politieke toneel. Ook in Borsbeek, waar vanaf 1921 een socialistische lijst opkwam. De dominerende katholieke partij hier schilderde die socialistische concurrenten in haar propaganda wel graag af als “onbekwamen en goddelozen”, maar dat belette niet dat die partij in 1921 en in 1926 telkens één van de negen te verdelen zetels veroverde.

Bij de verkiezingen van oktober 1932 lagen de kaarten nog iets anders. Toen werd een derde lijst neergelegd, die van de Vlaamse nationalisten. In feite dus het Vlaamsch Front of Frontpartij. Maar die partij (met nogal wat notoir vrijzinnigen in haar rangen) preekte de zgn. Godsvrede (politieke samenwerking tussen gelovigen en vrijzinnigen), en dat lag bij vele katholieken erg moeilijk. Daarom leek het de initiatiefnemers hier in Borsbeek veiliger zich te presenteren als “Vlaamsche Volksbond – Borsbeek” en zich dan ook uitdrukkelijk als “katholiek” te affirmeren. En zo groeide de verkiezingsstrijd van 1932 uit tot een minigodsdienstoorlog, waarin niet de vraag primeerde wie Borsbeek best zou besturen, maar wel wie de beste katholieken waren, en wie het predicaat “katholieker dan de paus” verdiende. Heel giftige pijlen werden naar de medegelovigen afgeschoten in naam van dat geloof…

Tot groot genoegen natuurlijk van de socialisten (Lijst 2, “Belgische Werklieden Partij – Borsbeek”): “De socialistische strijd is gevoerd geweest sinds 1921. Toen kregen wij eene gemeene bekamping, waarin onze kandidaten het erg te verduren hadden. In 1926 was het iets minder, en nu, met de verkiezingen van 1932, zijn wij zowat op de pluimen gelegd”, klonk het tevreden in hun verkiezingspamflet.

Lijst 1 “De Vereenigde Katholieken van Borsbeek” onder leiding van Florent Reusens, burgemeester sedert 1921, zette de toon: “Katholiek zijn is eerst en vooral gehoorzaam en onderdanig zijn aan God en aan zijne plaatsvervangers: Paus en Bisschoppen. Zijn de Fronters, of hoe ze zich ook noemen dat??? Wij zeggen: NEEN! Zij zijn veel Katholieker dan Paus en Bisschoppen, die het Nationalisme veroordeelen. Hoe lang gehoorzamen ze? Zoolang de geboden van God en H. Kerk overeenstemmen met hunne belangen. Eens dat niet meer, dan scheuren ze heel eenvoudig af, en verloochenen alles. Wat hebben ze gedaan met Mgr.Mercier? Hoe is hunne houding tegenover Kardinaal Van Roey? En waarom? Omdat die twee Hoogweerdige Kerkvoogden voorhielden, dat de Godsdienst en de eenheid van ’t Vaderland gaat BOVEN partijbelangen. Nu was hun katholiek zijn uit. ’t Was gedaan met de gehoorzaamheid, en de onderdanigheid, bij zoo verre dat een groot gedeelte hunner aanhangers zelfs hunne christelijke plichten verwaarloozen. Beziet even de lijst hunner kandidaten. Weg met die nieuwe ultra-Katholieken, die willen doen aannemen, dat zij alleen de zuivere leer van Kristus navolgen. Wij zijn Kath. van den ouden eed en stemmen als een man onder NR.1”…

En de “scheurmakers” werden met zowat alle zonden van Israël beladen, want ze zaaiden tweedracht in alle plaatselijke verenigingen, die tot dan door de katholieke partij gecontroleerd werden!

 

afb1

Maar Lijst 3, de “Vlaamsche Volksbond – Borsbeek” met als kopman Frans Pelgrims, een muzikant die voor de Frontpartij in de provincieraad had gezeteld, kon even fraaie banvloeken uitbrengen. In een “Open brief aan de Burgemeester” schoot ook hij met scherp: ”U treft ons in onze heiligste gevoelens en het is onzen plicht daartegen verzet aan te tekenen”. Dan werd uit de doeken gedaan hoe de burgemeester geprobeerd had op voorhand afspraken te maken met de flaminganten: ze zouden goede plaatsen op de katholieke lijst krijgen, en goede postjes. ”Waren wij dan als katholiek goed genoeg om op uwen lijst te komen, of stak dit zoo nauw niet. Indien we maar mede opgemarcheerd hadden om uw wankelend kraam recht te houden. U, den grooten katholiek, zou zelfs de leiding van het onderwijs toevertrouwd hebben aan iemand wiens katholiciteit van verdacht allooi is (volgens u).. Maar nu we ons niet laten omkoopen hebben, nu wij geweigerd hebben met u mede te doen, omdat wij niet wenschen de gevolgen te dragen van uw wanbeleid, dan zijn wij slechte menschen.. Zijn de personen op uwen lijst, Mijnheer de Burgemeester, dan de uitgezochten, en zijn die zoo katholiek (?) en zoo bekwaam? U bekende ons toch dat u alles alleen doen moest, dat u aan ons een flinke hulp zou hebben, want dat er bij de uwen NIEMAND bekwaam was om iets fatsoenlijk te doen.”

 

Volksbond

 

Uiteindelijk behaalde de lijst van de burgemeester de overwinning met 832 stemmen en 7 zetels. De lijstrekker Florent Reusens bleef dus burgemeester (ambt dat hij zou bekleden tot 1946). Ook de lijsttrekker van de socialisten, Louis Pultau, werd opnieuw verkozen (253 stemmen, 1 zetel). Zijn politieke carrière in Borsbeek eindigde eveneens na de tweede wereldoorlog toen hij hier in Borsbeek opkwam met een communistische lijst. Frans Pelgrims’ lijst tenslotte kreeg 264 stemmen, ook één zetel, die hij evenwel in juli 1936 moest opgeven omdat hij uit Borsbeek verhuisde.

PJ

Bronnen:

Archief provincie Antwerpen, fonds Burgemeesters PAA603, dossier 764

DocC Borsbeek, dossier 000SN114

Gyselinck, Sophie : Frans Pelgrims(1896-1977). In: ODIS – Database Intermediary Structures Flanders [online]. Record n°.52876.

Nieuw archeologisch onderzoek op kerkhof Borsbeek

Sinds deze morgen is een graafkraan testsleuven aan het graven op het nieuw aan te leggen urnenveld van het kerkhof van Borsbeek. Twee archeologen begeleiden de kraanman.
Ze onderzoeken de bodem van de sleuven en de afgegraven ondergrond op sporen van vroegere bewoning. Er blijken sporen vanuit de  middeleeuwse tijdrekenig gevonden te zijn.
Dit zien we als verkleuringen op de afgegraven ondergrond. Ik kon alvast een scherf van een aarden pot bekijken die de speurders bovenhaalden. Het kwam in een plastiek identificatiezakje terecht voor verder onderzoek. Hopelijk halen de wetenschappers nog meer interessante wetenswaardigheden uit de bodem vooraleer de aanleg van het nieuwe urnenveld begint.

Walter Janssens

Borsbeekse wegen slecht onderhouden…..

Het onderhoud van de wegen is een van de hoofdbekommernissen van een moderne gemeenteadministratie. Maar dat was niet altijd zo. In de vroege jaren twintig van de 19e eeuw, bijvoorbeeld, groeide slecht onderhoud van wat toen “buurtwegen” werd genoemd, uit tot een conflict tussen het gemeentebestuur van Borsbeek en het provinciaal gouvernement. Een conflict dat zelfs de toenmalige burgemeester Cautereels de kop kostte. Wat was er aan de hand?

Door het slechte onderhoud van de buurtwegen in Borsbeek kwamen er klachten bij de arrondissementscommissaris. Deze stelde daarom in juli 1822 een bijzondere commissaris aan met de opdracht het Borsbeekse gemeentebestuur op zijn plichten te wijzen om deze wegen te onderhouden en te verbeteren. Maar ook een man met de ronkende titel van “bijzondere commissaris” maakte hier blijkbaar niet veel indruk. Dat bleek toch uit de brief die deze op 9 augustus 1822 aan de arrondissementscommissaris zond. Hij was, schreef hij, sinds zijn opdracht al zes keren naar Borsbeek gekomen om het gemeentebestuur aan te manen met de herstellings- en onderhoudswerken te beginnen. Maar hij had bij de gemeentelijke administratie bot gevangen. Ik heb hen in gebreke gesteld, schreef hij, en gezegd dat ik verder drie keer per week, op hun kosten, zal komen controleren of de werken uitgevoerd zijn. “Maar die heren lachen ermee en verklaren ronduit dat ze niets zullen ondernemen voor de maand september. Dit bestuur verzet zich tevens tegen de bouw van een noodzakelijke waterleiding in de weg die men Langbaan noemt”. Volgens hem valt te vrezen dat er van onderhouds- en bouwwerken niks in huis zal komen, tenzij het hogere bestuur strenge maatregelen neemt tegen het gemeentebestuur. En in het bijzonder tegen de burgemeester “die niet slechts verdient gestraft te worden voor verwaarlozing, maar zelfs als schuldig aan ongehoorzaamheid”…

De arrondissementscommissaris rapporteerde op 11 september in die zin aan de provinciegouverneur, en sprak de hoop uit “dat zijne excellentie overtuigd zal zijn van de administratieve obstructie door burgemeester Cautereels. Hij is een man van een ongeziene koppigheid, en hij verdient het dat tegen hem streng wordt opgetreden….”. Waarop de Bestendige Deputatie besliste om burgemeester Cautereels te “suspenderen gezien zijn halsstarrige weigering om de buurtwegen in behoorlijke staat te doen stellen”. (Bovendien was er een andere klacht tegen hem omdat hij weigerde “de rol der gemeentebelastingen voor het lopende dienstjaar te doen vaststellen en opzenden”).

De schorsing werd door de arrondissementscommissaris betekend aan burgemeester Cautereels én aan de gemeenteraad. Maar voor die laatste had de commissaris wel een potje zalf meegebracht, want hij drukte erop dat die afkeuring niet op de leden van de raad toepasselijk was omdat hij wist “dat hunne ongehoorzaamheid slechts het gevolg was van de aansporingen en het slechte voorbeeld des Burgemeesters, doch dat zij nu de gelegenheid zullen hebben ons te overtuigen in hoeverre zij deze toegevendheid werkelijk verdiend hebben”. De arrondissementscommissaris besloot zijn advies aan de gemeenteraad met de bemerking dat indien “over twee maanden of zoveel vroeger als mocht voorkomen” de buurtwegen hersteld zouden zijn, Cautereels eventueel terug in functie kon komen indien “het doelmatig voorkomt om de gesuspendeerde Burgemeester al dan niet in zijne waardigheid te herstellen…”

Doelmatig werd het blijkbaar niet geacht, want eerste schepen Adrianus Corluy, die de burgemeester tijdens zijn schorsing al had vervangen, werd de nieuwe burgemeester. Een functie die hij zou bekleden tot 1830.

PJ

______________________________________________________________________________

Bron: Archief van de provincie Antwerpen, dossiers “Toezicht op de Gemeente besturen” (Burgemeesters, ref. PAA603, dossier 745).

Verkiezingskoorts 2

Zoals bij de vorige verkiezingen, kwamen ook bij die van 15 oktober 1911 twee lijsten op: de “Lijst van de Burgemeester” (lijst 1), en de lijst “Nieuw Bestuur” (lijst 2). En er werden weer fraaie pamfletten uitgebracht. De toon mag dan een beetje zachter geleken hebben, de gevolgen waren een jaar later nog merkbaar.

De opsteller van het pamflet van Lijst 1 was duidelijk in een poëtische bui: “Mijne pen is wat verslipt, maar kom, het is voor de goede zaak en ze zal hare dienst alsdan niet weigeren…”. Volgt dan de lijst van de eigen kandidaten, “allen brave, stille menschen, geen bluffaards die om te koopen zijn. […] Belovers zijn ze niet, daar zijn wij ook niks mee. Ze handelen en dat hebben ze laten zien. Ziet eens: Dat elektriek licht! Nu weer de gaz!. Later de elektrieken tram! De pensioenen voor de oudjes!!! Nog Zondag toekomende volgt een puik feest. De lichtstoet die menige vreemdeling naar ons fraaie Borsbeek zal lokken en er menig franksken bij onze neringdoeners zal doen wisselen. Zouden wij dat kunnen vergeten als we naar de stembus gaan?”

De kandidaten van de tegenpartij werden natuurlijk flink op de korrel genomen. Niet erg beleefd, zegt de opsteller zelf, ”van kwaadsprekerij houd ik niet, maar het is soms noodig de waarheid te zeggen. En zie, als men mij in de ooren bracht, wat er al omging in mijn geboortedorp, heb ik niet langer gewacht om voor het goede in de bres te springen”.

En zo werden de 195 Borsbeekse stemgerechtigden opgeroepen om “als één man, met moed en overtuiging” voor Lijst 1 te stemmen, de lijst van burgemeester Corluy…

Helaas voor de poëet van dienst, overtuigen deed dit pamflet blijkbaar niet, want Lijst 2 kwam als overwinnaar uit de slag. En die stuurde dadelijk een triomfantelijke boodschap in het dorp rond: “Hoera voor zulken uitslag. 130 stemmen meerderheid die komen van het eerlijk, weldenkend kiezerskorps van Borsbeek […] Dank aan de kiezers omdat zij het beheer van dwang hebben doen ophouden en hebben vervangen door het triompheerende keurkorps […] Geen bestuur van vervolging, geen bestuur van knechten maar een bestuur van vooruitgang. Niet op zijn blokken zal Borsbeek vooruitgaan, neen, maar per electriek. Door wetenschap en overleg, tot belooning van het werk der kiezers van 15 October; tot heil en voorspoed van het schoone, eendrachtige, weloordeelende Borsbeek”.

Tussen haakjes, wat in dit pamflet opvalt is wel dat het de verdediging opnam van Sus Patat (over wie we het in de vorige bijdrage hadden). De kiezers hebben “gewroken uwen onderwijzer die zij zoo onmenschelijk hebben behandeld, door alle valsche beschuldigingen hebben trachten te onteeren en te doen straffen, zoo in de gemeente als op het Justitiepaleis”.

Nu zou je denken dat met zulke overtuigende uitslag de teerlingen geworpen waren, maar dat was niet het geval. Er werden twee kandidaten voorgedragen voor de functie van burgemeester: de uittredende burgemeester Edward Corluy en de lijsttrekker van lijst 2, Dr. Richard Leunis. Door het toen geldende gemeentelijk kiesrecht werd telkens slechts een deel van de raad herkozen. Corluy had zich niet moeten presenteren bij die verkiezingen, omdat zijn termijn als raadslid nog niet ten einde was (dat zou pas op 31/12/1915 het geval zijn!). Maar zijn ambtsperiode als burgemeester, die begonnen was op 01/10/1910 na het overlijden van J.J. Reusens; verliep normaliter wel op 31/12/1911. Maar toen kwam de ‘grote’ politiek zich ermee moeien, met name de katholieke partij. En wat doe je als kleine lokale dwerg tegen een reus? In de katholieke partij vond men het blijk-baar logisch dat hùn kandidaat Corluy benoemd moest worden, en dat kon voor hen zonder problemen want “het volk van Borsbeeck bleef kalm om de benoeming, (…)We moeten voor de toekomst niet vreezen”.

Op de zitting van 20 januari 1912 hadden de verkozen raadsleden de eed afgelegd (pikant detail: Dr. Leunis deed dat in het Frans! Dat kon toen nog.), maar de benoeming van de nieuwe burgemeester gebeurde pas op 2 april, en het was uiteindelijk Corluy die de sjerp kreeg.

Zeer tot ongenoegen natuurlijk van de leden van de lijst “Nieuw Bestuur”. In een pamflet “Hoe men den wil der kiezers van Borsbeeck heeft gespot” gaven ze hun reactie. En, opmerkelijk genoeg, er duiken nu ook hier in Borsbeek sporen van antiklerikale irritatie op, irritatie over het feit dat “de zwarte rokken, tegenwoordig nog burgemeesters der dorpen, (zich) bemoeiden (…) met den strijd der benoeming”.

Misnoegd waren ze om diverse redenen: “Door de benoeming van Corluy misten wij niet alleen onzen burgemeester, maar wij hebben een grootsch feest verspeeld dat den armen steun, en vooral de neringdoeners veel zou opgebracht hebben”. Er zijn al zwakkere argumenten in de politiek gebruikt! En tenslotte volgde een opvallende raad voor de komende parlementsverkiezingen van 2 juni 1912: “Stemt niet voor dezen die onzen wil hebben miskend, die de meerderheid van Borsbeeck hebben bespot, gehoond (…) Zij willen ons niet, wij willen ze nu ook niet. Stemt allen voor de lijst nummer 2. (…) Alzoo zult gij medewerken tot den val van het versleten ministerie om alzoo een nieuw in ’t leven te roepen. Wij zullen dan de ontbinding krijgen van al de gemeenteraden, wij kiezen dan nog eens opnieuw en zullen niet met 130 maar met 150 stemmen zegevieren. Dan zullen er geen 3 uilen op het gemeentehuis zitten, en krijgen dan onzen burgemeester. Dan zal niet alleen den Beiaard, maar ook de nieuwe Harmonie spelen”. (Van deze “nieuwe harmonie” ‘Vrede-Levenslust’ was Dr. Leunis erevoorzitter!)

Zeer opvallend hierbij is dus wel dat de brave Borsbeekse kiezer opgeroepen werd tegen de kadodders te stemmen, tegen de machtige katholieke partij, maar voor lijst 2, zijnde het kartel van liberalen en socialisten dat in 1912 gevormd was .

 

pamflet 001

 

Was hiermee de vete opgelost? Blijkbaar niet. Want toen raadslid Alfons Govaerts in november 1912 overleed, suggereerde schepen Dr. Leunis de vlag aan het gemeentehuis halfstok te hangen. Maar, lezen we in het verslag van de gemeenteraad van 22/11/1912 “de voorzitter verwittigde de leden des raads, dat de familie hem verzocht had te zeggen dat geen enkel lid der tegenpartij het baarkleed met den hoek mocht vasthouden, (dus) werd er beslist te wachten met het laten doen van eene mis voor den afgestorvene en ieder lid volgens zijn goeddunken de begrafenis te laten bijwonen of niet”.

Door het uitbreken van de eerste wereldoorlog duurde het tot april 1921 eer er opnieuw gemeenteraadsverkiezingen plaatsvonden.

PJ

____________________________________________________

Bron: DocC Borsbeek, dossiers 000SN097 en 000SN114

Verkiezingskoorts 1

Wij vinden het vandaag evident naar de stembus te gaan voor allerhande verkiezingen. Maar dat is niet altijd zo geweest. Vanaf de Belgische onafhankelijkheid in 1830 tot 1893 gold het “cijnskiesrecht”, dat wil zeggen dat alleen mannen die een bepaalde som aan belastingen (cijns) betaalden, stemrecht hadden. Zo waren er in 1836 in Borsbeek een goede 500 inwoners en 15 kiesgerechtigden.

Vanaf 1893 golden nieuwe regels: elke mannelijke Belg van minimum 25 jaar kreeg één stem, maar naargelang men een bepaalde som belastingen betaalde of een hogere maatschappelijke status had, kreeg men één of meer bijkomende stemmen. Veel democratischer dan het vorige stelsel was het zeker niet, want zoals Marc Reynebeau berekende  bracht één derde van de kiezers bijna twee derde van de stemmen uit. Vanaf toen gold ook de stemplicht.

De eerste verkiezing volgens die nieuwe bepalingen (november 1895) moest in Borsbeek niet gehouden worden, vermits er maar één lijst opkwam en elke kandidaat dus automatisch werd verkozen.

Pas met de verkiezingen van 1903 hadden de kiezers hier de keuze tussen twee lijsten. Er waren toen 150 stemgerechtigden die samen 317 stemmen uitbrachten. Lijst 1, met vooral leden uit de vorige raad en college, behaalde de meeste stemmen, terwijl Lijst 2 één zetel bekwam.

Verliep in 1903 de verkiezingsstrijd nog vrij rustig, dat werd anders voor de verkiezingen van oktober 1907. Toen waren er ook twee lijsten,  en laaide de verkiezingskoorts wel fel op. Een gevolg blijkbaar van een caféruzie “tussen den herbergier en de meulder” zoals in de Gazet van Antwerpen gemeld werd.  Lijst 1 was de “lijst Verbiest”, met de uittredende burgemeester en schepenen; lijst 2 (de “nieuwe verlichte partij”) was de “lijst Ooms”. Er werden heel wat dorpspolitieke roddels en geheimen te grabbel gegooid in deze verkiezingscampagne.

Lijst 2 begon met er een pamflet tegenaan te gooien dat voor tijdgenoten misschien te begrijpen was, maar voor ons totaal niet, zowel wat betreft de personen die erin werden aangevallen als wat betreft het waarom van die aanvallen. Maar het is duidelijk dat hier heel wat  grove slagen onder de gordel  werden uitgedeeld.

De burgemeester die “met zijne zweep zijne zes gemuilbande ezeltjes naar het kiesbureel leidt” is slechts een nog vrij onschuldige ouverture. Het grove geschut  komt even later, met insinuaties over

de herberg der tante van scheinheiligen (sic!), gesloten voor ontucht in de stad.
Kleinen dikken boer, scheinheiligen (resic!) achter ons dorp.
Kleine tralaliere met zijn buikske vooruit en zijn vuile manieren in den hof.(…)
Edelen heer Zatte Mops van strond (ook sic!) aan de deur…” 

Ik vermoed dat dit pamflet werd opgesteld door Sus Patat, bijnaam van de man die sedert 1887 onderwijzer in de gemeenteschool was. Beslist geen reclame voor zijn pedagogische inzichten, en zeker niet voor de kwaliteit van zijn taalonderricht….

En dat werd natuurlijk dankbaar aangegrepen door de Lijst 1 die in een “Antwoord op het strooibriefje van Vrijdag” al onmiddellijk naar die onderwijzer uithaalde: “Over onderwijs gesproken. Hoe zou men verbetering van onderwijs krijgen? Wel heel eenvoudig; Met SUS PATTAT buiten te kegelen, die in de school de kinderen onderwijst over het paaren van duiven, het nieuws uit de gazet aan de kinderen uitlegt, en nog vele andere dommigheden…”

En in een pamflet van die lijst 1 van een week voor de verkiezingen, wordt het nog een beetje pikanter als het gaat over de tegenstanders, “bestaande uit éénen ontevredene, éénen ondankbare en twee misleiden” die “zulken man gevonden hebben die in troebel water wil visschen. Deze komt in geen kerk of kluis, is gansch de week en ook des Zondags in de stad, waar hij niet omgaat dan met Joden. Zullen de kiezers van Borsbeeck zoo verblind zijn, voor zulken vreemdeling te kiezen?  Neen (…) zij zullen hun vertrouwen schenken aan eenen geboren Borsbeeckenaar die het in alles goed meent en iedereen wil voldoen…”.

Verblinden waren er blijkbaar wel, want Lijst 2 kreeg 125 stemmen (één zetel); maar Lijst 1 haalde het wel met 162 stemmen en vier zetels. Er waren toen 173 kiezers.

En zeker één verkiezingsbelofte werd gehouden: Sus Patat werd “buiten gekegeld”. De gemeenteraad schorste hem op 12 november 1907, op grond van diverse klachten, onder meer dat “hij spot met berispingen van gezaghebbende personen, zich bezig houdt met politiek en de burgemeester bekampt; hij voert tegen de burgemeester en zijn lijst de hevigste strijd en staat aan het stembureel met een plank dragende:’stem onder nr.2’”. 

Gingen de roddels nadien gewoon verder? Het zou kunnen, want in een brief van 30 november 1907 van burgemeester J.J. Reusens aan de arrondissementscommissaris, brief waarin hij bevestigde in te stemmen met zijn herbenoeming, staat volgende toch wat bevreemdende passage: “wat het belang betreft van den groep aan de welken ik behoor (lijst 1), deze is volgens mij zoo belangrijk als dien van de andere reeks, vermits al de leden even katholiek en godsdienstig zijn en de strijd is zonder kleur geschied”. Maar ook zonder “kleur” kan het er dus erg bitsig aan toe gaan…

PJ

————————————————————————————————
Bronnen:

Archief provincie Antwerpen, fonds Burgemeesters PAA603,  dossier 760
DocC Borsbeek, dossier 000SN113.
Reynebeau, M.: Een geschiedenis van België. Tielt, Lannoo, 2003.