shadow

Borsbeekse wegen slecht onderhouden…..

Het onderhoud van de wegen is een van de hoofdbekommernissen van een moderne gemeenteadministratie. Maar dat was niet altijd zo. In de vroege jaren twintig van de 19e eeuw, bijvoorbeeld, groeide slecht onderhoud van wat toen “buurtwegen” werd genoemd, uit tot een conflict tussen het gemeentebestuur van Borsbeek en het provinciaal gouvernement. Een conflict dat zelfs de toenmalige burgemeester Cautereels de kop kostte. Wat was er aan de hand?

Door het slechte onderhoud van de buurtwegen in Borsbeek kwamen er klachten bij de arrondissementscommissaris. Deze stelde daarom in juli 1822 een bijzondere commissaris aan met de opdracht het Borsbeekse gemeentebestuur op zijn plichten te wijzen om deze wegen te onderhouden en te verbeteren. Maar ook een man met de ronkende titel van “bijzondere commissaris” maakte hier blijkbaar niet veel indruk. Dat bleek toch uit de brief die deze op 9 augustus 1822 aan de arrondissementscommissaris zond. Hij was, schreef hij, sinds zijn opdracht al zes keren naar Borsbeek gekomen om het gemeentebestuur aan te manen met de herstellings- en onderhoudswerken te beginnen. Maar hij had bij de gemeentelijke administratie bot gevangen. Ik heb hen in gebreke gesteld, schreef hij, en gezegd dat ik verder drie keer per week, op hun kosten, zal komen controleren of de werken uitgevoerd zijn. “Maar die heren lachen ermee en verklaren ronduit dat ze niets zullen ondernemen voor de maand september. Dit bestuur verzet zich tevens tegen de bouw van een noodzakelijke waterleiding in de weg die men Langbaan noemt”. Volgens hem valt te vrezen dat er van onderhouds- en bouwwerken niks in huis zal komen, tenzij het hogere bestuur strenge maatregelen neemt tegen het gemeentebestuur. En in het bijzonder tegen de burgemeester “die niet slechts verdient gestraft te worden voor verwaarlozing, maar zelfs als schuldig aan ongehoorzaamheid”…

De arrondissementscommissaris rapporteerde op 11 september in die zin aan de provinciegouverneur, en sprak de hoop uit “dat zijne excellentie overtuigd zal zijn van de administratieve obstructie door burgemeester Cautereels. Hij is een man van een ongeziene koppigheid, en hij verdient het dat tegen hem streng wordt opgetreden….”. Waarop de Bestendige Deputatie besliste om burgemeester Cautereels te “suspenderen gezien zijn halsstarrige weigering om de buurtwegen in behoorlijke staat te doen stellen”. (Bovendien was er een andere klacht tegen hem omdat hij weigerde “de rol der gemeentebelastingen voor het lopende dienstjaar te doen vaststellen en opzenden”).

De schorsing werd door de arrondissementscommissaris betekend aan burgemeester Cautereels én aan de gemeenteraad. Maar voor die laatste had de commissaris wel een potje zalf meegebracht, want hij drukte erop dat die afkeuring niet op de leden van de raad toepasselijk was omdat hij wist “dat hunne ongehoorzaamheid slechts het gevolg was van de aansporingen en het slechte voorbeeld des Burgemeesters, doch dat zij nu de gelegenheid zullen hebben ons te overtuigen in hoeverre zij deze toegevendheid werkelijk verdiend hebben”. De arrondissementscommissaris besloot zijn advies aan de gemeenteraad met de bemerking dat indien “over twee maanden of zoveel vroeger als mocht voorkomen” de buurtwegen hersteld zouden zijn, Cautereels eventueel terug in functie kon komen indien “het doelmatig voorkomt om de gesuspendeerde Burgemeester al dan niet in zijne waardigheid te herstellen…”

Doelmatig werd het blijkbaar niet geacht, want eerste schepen Adrianus Corluy, die de burgemeester tijdens zijn schorsing al had vervangen, werd de nieuwe burgemeester. Een functie die hij zou bekleden tot 1830.

PJ

______________________________________________________________________________

Bron: Archief van de provincie Antwerpen, dossiers “Toezicht op de Gemeente besturen” (Burgemeesters, ref. PAA603, dossier 745).

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *