shadow

Pastoor Haegens en de sociaaleconomische situatie van Borsbeek in 1806

De sociaaleconomische toestand in de gemeente anno 1806 

Na het overlijden van onderpastoor Gerlacus Moons1 schrijft pastoor Joannes Petrus Haegens een brief aan de burgemeester, J.E. Van Hencxthoven2, (1806-1817) en de gemeenteraad. Hij vermeldt een lange lijst van “ongemakken” en “perikelen” waar de inwoners der gemeente “naar ziel en lichaam” aan blootgesteld zijn als gevolg van dit overlijden. De inwoners worden beroofd van de extra taken die een onderpastoor op zich neemt “ter zaligmaking” van het volk. Wanneer een echtpaar tegelijk door “modder en slijk”, “hagel en wind” of “hitte en koude” naar de mis moet komen, kan men bestolen worden of het huis afbranden enz. En niet te vergeten, het Armbestuur, en ook de Kerk zelf, verliest de aalmoezen die normaal opgehaald worden tijdens een tweede dienst. De aanstelling van een nieuwe onderpastoor is dus heel dringend. Om zijn vraag kracht bij te zetten voegt pastoor Haegens de lijst toe van de dorpelingen die volgens hem bereid zijn te betalen voor het onderhoud van de onderpastoor. Hij vraagt de gemeenteraad om deze lijst te “vidimeren en aggrëeren: welk alles zal blijken door uwe signaturen”. Met andere woorden, hij vraagt de gemeenteraad de lijst ter goedkeuring te ondertekenen. Deze lijst is een afspiegeling van de toenmalige sociaal-economische verhouding, alsook van de tijdsgeest.

 

Bevolkingsgroep Aantal
Landbouwers met 1 paard 14
Landbouwers met 2 paarden 6
Landbouwers met 3 paarden 3
Landbouwers met 4 paarden 2
Landbouwers met 5 paarden 1
Landbouwers met 1 os (ossenboeren) 14
Welgestelde particulieren, winkeliers, herbergiers en ambachtslieden 9
Verdere ambachtslieden, handarbeiders met land 17
Totale kapitaalkrachtige bevolking 66

Pastoor Haegens stelde een bijdrage voor van 1,5 fr. per paard, 0,75 fr. per os, welgestelde burgers zouden 1 fr. moeten bijdragen, de anderen 0,50 fr. Uiteindelijk waren er 13 inwoners die weigerden te betalen waaronder Peter De Vos , herbergier in De Valk, en Jacobus Torfs, de molenaar.
Een verslag uit 1804 vermeldt 83 gezinnen (woningen) te Borsbeek. We kunnen aannemen dat de toestand in 1806 nog hetzelfde was. Dit betekent dus dat aan 17 gezinnen niet gevraagd werd om een bijdrage te leveren wegens onvermogend of reeds afhankelijk van de steun van het Armbestuur.
Uiteindelijk is er geen onderpastoor aangesteld. Haegens nam ontslag en in november 1806 is J.F. Lambrechts aangesteld als pastoor. Waarschijnlijk zal er verder een geestelijke uit een andere gemeente aangesteld zijn om de tweede zondagmis te komen doen in Borsbeek.
BRON: R.A.A. H.A. Borsbeek, nrs. 160, 163, 169

1 Gerlandus Moons, gedoopt te Antwerpen in St.Jacobskerk op 3 juli 1751, aangesteld tot onderpastoor te Borbeek in 1792, gestorven te Antwerpen, op 31 maart 1804 (Bron: R.A.A. Verzameling der Graf-en Gedenkschriften van de Provincie Antwerpen, Abdij van St. Michiel, Bibliotheek nr. 2306, blz. 163)
2 Burgemeester van 1806-1817

Dit artikeltje is geschreven door Frans Verbist, die persoonlijk het opzoekingswerk verrichtte. Op 92-jarige leeftijd is hij nog steeds actief als werkend lid in het DocC Borsbeek. De voorzittersecretaris Walter Janssens dankt de auteur dan ook van harte voor deze bijdrage aan de lokale geschiedenis van Borsbeek.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *